Het zaaien van zaadjes
Sessie nr 1 van 9 januari 2017 – origineel Nederlands.
Plaats: Mezza Verde in Placencia, Belize.
Ontvangen door Wivine.
Bezoeker: Jezus – Christus Michael – Schepper Zoon van ons
plaatselijk universum Nebadon.
Jezus:
mijn lieve kinderen, ik kom tot jullie om iets te verduidelijken.
Toen ik hier rondliep zo’n
2.000 jaar geleden heb ik veel mensen opgeleid om mijn “Blijde Boodschap” overal
te gaan verkondigen in de toen bestaande beschavingen. Ik onderwees mijn
“apostelen”, de “evangelisten” en de massa’s op een verschillende manier.
Mijn apostelen waren een
kleine groep die allen dorsten naar diepere waarheden en die mij volgden uit
diepe overtuiging. Zij hadden veel achtergelaten, zoals familie en bezit om mij
te volgen. Zij waren mijn ambassadeurs en vertrouwelingen. Zij werden dan ook
ingeleid in hogere waarheden en ontvingen vermogens om zowel fysiek zieke als
geestezieke mensen te helpen. Van hen werd dan ook meer verwacht.
De evangelisten kregen
onderwijs van mijn apostelen over “Mijn Boodschap”. Zij waren echter vrij om
“Mijn Waarheid” op hun persoonlijke manier over te dragen aan de mensen en
werden daar zelfs in aangemoedigd. Zij gaven les aan al de bevolkingen van het
Romeinse rijk en de andere toen bestaande beschavingen in Afrika, Azie en
India.
In die tijd bestond er geen
telefoon, noch uw moderne boekdrukkunst, laat staan het internet. Men reisde toen
ook wel veel en men transporteerde toen ook goederen van het ene continent naar
het andere. Het nam alleen meer tijd in beslag dan nu.
Na een tijd kreeg ik meer
bekendheid en kwamen de mensen in grote getallen toegestroomt om mijn
“boodschap” te horen of om genezen te worden, soms met duizenden. Massa’s
mensen die allen een verschillende culturele achtergrond hadden, met
verschillende graden van dorst naar geestelijke waarheid en verstandelijke
vermogens. Daartussen waren ook een groot aantal nieuwsgierigen die er gewoon bij
wilden zijn en natuurlijk mijn vijanden die mijn “onderwijs” wilden afbreken.
Daarom heb ik hetvolgende
aan mijn apostelen en evangelisten onderwezen.
Als men tot een kleine, meer
homogene groep spreekt, dan kan men telkens “de Boodschap” aanpassen aan de
verstandelijke vermogens en dorst naar geestelijke waarheid van de mensen die
men voor zich heeft. Dan kan men variatie aanbrengen aan het onderricht en dat
is ook wenselijk. Dat belet u om te vervallen in een dogmatisch, steriel
onderwijs.
Men kan echter zo niet te
werk gaan als men zich richt tot een grote massa mensen met een verschillend begripsvermogen,
motivatie en geestelijke aspiraties. Men kan geen verschillende woorden
gebruiken om al die soorten mensen te bereiken als ze daar voor u staan. Daarom
ben ik de massa’s gaan toespreken met verhalen, gelijkenissen en parabels die
ieder op zijn niveau kon begrijpen en interpreteren. Zo ook mijn apostelen.
Nu leeft u in deze tijd, met
al zijn moderne communicatiemogelijkheden en daar maak ik en de Geestelijke
Ordes gretig gebruik van.
Ik heb mij destijds
vergeleken met “een zaaier die zaadjes strooide” en ik strooi nog altijd
zaadjes, weliswaar op een andere manier dan in de tijd van toen. Bij sommigen
groeien ze traag en bij anderen vanzelf. Soms gaan ze verloren of soms
overleeft de nieuwe kiem het niet. Dat is zo als men zijn zaaden breed
uitstrooit, het kan teleurstellingen teweeg brengen. Zeker als je er moeite
voor hebt gedaan om de zaadjes te doen kiemen. Dat weet ik. Het zijn gewoon de
regels van het spel. De zaaier heeft niet altijd alles in eigen hand en het
kiemen van een zaadje tot een grote plant hangt van vele omstandigheden af.
Als ik nu hier of via iemand
anders een boodschap doorgeef om op vragen te antwoorden die in de harten van vele
mensen leven, dan dient dat niet om in een schuif te steken. Dan is dat om een
lamp aan te steken zodat de mensen van ver het ‘licht’ ervan kunnen opmerken en
er naartoe gaan als zij dat willen.
Dan dient dat om
gecommuniceerd te worden via uw moderne middelen.
Als iemand zulk een
boodschap leest en er zodanig enthousiast over is dat die persoon de behoefte
voelt om dat verder te verspreiden in zijn omgeving via zijn of haar
communictiemiddelen dan juichen wij dat toe. Dan kan het “licht” dat die “lamp”
afgeeft door meer mensen gezien worden.
Door die mensen die aan die
woorden behoefte hebben en die daarnaartoe zullen gericht worden via hun
Gedachtenrichter of hun Engelen.
Boeken en het internet zijn
middelen voor ons om antwoorden te geven op vragen van mensen die niet het
vermogen bezitten om rechtstreekse innerlijke geestelijke berichten te
ontvangen en dat is voorlopig nog de massa op uw wereld. Antwoorden waarmee hun
Gedachtenrichter hen dan verder kan begeleiden in hun zoektocht naar geestelijk
inzicht.
De dag dat gans de mensheid
zich bewust zal zijn van het bestaan van het inwonend God Fragment, van de
innerlijke geestelijke leiding, van het bestaan van de Geestelijk Ordes en er rechtstreeks
mee zullen communiceren dan zal er geen behoefte meer zijn om zaadjes op deze
manier te verspreiden.
Zover zijn we nog niet en
daarom heb ik een beroep gedaan in de vorige sessie (nr26) op mensen die bereid
zijn om een ernstige, individuele opleiding te volgen om daar wel toe te
geraken en nog veel, veel verder. Niet om onze boodschappen over te brengen
zoals dat nu gebeurt; voor iets heel anders waarvan u zich nu geen voorstelling
kunt van maken want het is nog niet gekend in uw wereld en het heeft nog nooit
bestaan. U zult dat pas ontdekken tijdens uw opleiding.
Zo, mijn lieve kinderen, dat
was het dan voor vandaag. Tot de volgende keer.
MEZZA VERDE GROEP.
Voor de uitleg van de woorden in het blauw zie het
Urantia Boek.