DE TIJD IS GEKOMEN.
Sessie 17 van 13 december
2017 – Origineel Nederlands/Engels.
Proloog
Wivine :
ik plaats dit om mijn website omdat het iets
is waar ik al jaren mee kamp. Ik ben opgegroeid in een blanke europese
gemeenschap met dat rassenidee. Ik ben geboren na de 2de
wereldoorlog in 1952 in België waar niemand van de ouders of grootouders nog
wensten te spreken over de horrors van de oorlog en de nazistische vernietigingskampen.
Nazis
met al hun gedachtengoed zult u over gans de wereld vinden, zelfs onder andere benamingen
en volkeren. Wat ik daarmee bedoel is dat het geen typische duitse uitvinding
is : het is een “gedachten-vorm” die elders eeuwen geleden is ontstaan en die
nog altijd blijft voortleven overal waar ze een goede voedingsbodem vindt. De
duitse economische crisis na de 1rste wereldoorlog was zulk een ideale
voedingsbodem.
De
mensen die ik later tegenkwam die de kampen hadden overleefd wilden het liever
vergeten en dat waren niet alleen joden. Ze hadden er nog nachtmerries van. Het
waren geen Afrikanen die de Nazis vergast of vermoord hebben in Europa, die
waren er praktisch niet in die tijd. Neen, ze zijn begonnen in 1933 met de
eigen blanke bevolking te vergassen of op andere manieren te vermoorden: de
zwakzinnigen, psychisch gestoorden, fysiek gehandikapten, landlopers, gypsies,
homo’s en natuurlijk de politieke tegenstanders. De Joden kwamen in west-europa
later aan de beurt in 1942,denk ik. Het oude Sovjet-Communistisch Rusland had
iets gelijkaardigs gedaan met hun eigen bevolkingen. Daar had je ook een soort
klassificatie die vooral politiek gericht was en anti-religieus. Zelfde in
China en Cambodja. De Japanners hebben in China en Korea eenzelfde soort
gruweldaden verricht als de Nazis in Europa, en ongeveer in dezelfde periode.
Tussen
mijn 20-30jaren ging ik veel naar de bibliotheek. Ik was gek op wat men
destijds para-psychologie, meta-fysica, studies over extra-sensoriële
vermogens, enz noemde. Daar waren ook boeken over spiritisme. En dan waren er
de “zieners” die zogezegd waarheden hadden doorgekregen van Hogerhand. Allen
spraken over de volkeren der aarde in “rassen”. De midden rassen konden varieren
maar er was altijd een constante : het blanke ras was het hoogst ontwikkelde op
alle gebied en het zwarte ras was het allerlaagste op alle gebied.
Onze
katholieke bijbel kende ik niet goed maar op alle prenten kon je zien dat Adam
en Eva – de zogezegde 1ste mensen – waaruit alle andere mensen
voortkwamen – blank waren met rood of hazelnoot kleurig haar en dat Jezus- de
mensgeworden Goddelijke Zoon - ook blank was met zo’n kastanje rood-of bruine
haarkleur. Een blonde Jezus met blauwe ogen is pas later gekomen, toen ik ouder
werd.
Ondertussen
ging de tijd voorbij, ben ik wat gaan reizen en kwam ik andere mensen tegen,
andere culturen en religies. Dat idee dat de blanke mens supérieur was begon af
te zwakken. Vooral toen ik begon te duiken in de geschiedenis achter de
geschiedenis van de Europeanen. Europa was ooit ongeletterd en barbaars en ze
hebben hun vroege wetenschappen gaan halen in Afrika, India en China. Mijn ogen
werden nog meer opengetrokken toen ik Egypte bezocht en het Caïro museum. Later
de Verenigde staten, Turkije en Marocco. Het is pas in Belize dat ik ben gaan
leven tussen een diverse bevolking. Hier leven Maya’s, Chinezen, Koreanen, Menonieten
(Noord-Europeanen), mensen van europees-Afrikaanse
afkomst, van India en Hispanic van centraal amerika. Hier zijn ongeveer 5 talen
in de omgang. Het Engels (britse kolonie) is de officiële voertaal en wordt het
minst gesproken.
En
wat viel mij als eerste op? Dat de Maya’s hier worden beschouwd als achterlijk
door de heersende bevolking van Afrikaanse afkomst al dan niet gemengd. Sommigen
gingen zelfs zo ver me te zeggen dat ik mij verlaagde door met Maya’s om te
gaan. Toen ben ik even gaan zitten. Hier was ook een soort rassenverdeling maar
niet met de “blanke” als nr 1. Dat betekende dat mensen in hoger en lager
verdelen al dan niet gebaseerd op uiterlijke fysieke kenmerken een
samenlevingsprobleem is. Het blijkt inherent te zijn aan de mens, gelijk welk
uiterlijk hij heeft en waar hij zich bevindt. Er is een
sterke en een zwakke. Eentje die heerst en eentje die dient en die die heerst
beslist wie dient. Het is ook een manier om mensen tegen elkaar op te zetten.
Daar zijn genoeg voorbeelden van en het eerste waar ik aan denk is België en
Rwanda. Verdeel en heers : dat werkt altijd. Religie is ook zo iets waar
men mensen mee tegen elkaar kan opzetten. Ook genoeg voorbeelden van.
Het
2de wat mij opviel was dat de mensen in Belize, zowel de Maya’s, de
Creolen als de Hispanics geloofden dat een witte of bleke huidskleur belangrijk
was voor status. Ze houden zelfs hun kleine kinderen uit de zon opdat ze niet
zouden bruinen. Dat begreep ik niet. Dat een blanke een goed gedacht heeft van
zijn eigen, dat heeft hij zichzelf al honderden jaren wijsgemaakt, maar dat
gekleurden mensen met een normale huid die melanine bevat dat ook denken, dat
kon niet zijn.
Het
is in Belize dat ik het Urantia Boek in handen kreeg en daar verscheen weer die
fameuze “door hemelse boodschappers doorgekregen” rassenverdeling met ditmaal het grootse blanke ras dat de meeste genetica
had geerfd van de supermenselijke blanke Adam en Eva. Wow, wat zijn wij blanken toch door de hemelen
bevoordeelt! We zijn niet alleen biologisch bevoordeelt, maar nu ook nog op
geestelijk gebied! Wat streelt dat onze eigenwaarde, zeg. Wow, hoogmoed - de
grootste boobytrap voor geestelijk vooruitgang en we trappen er middenin.
Ondertussen
was ik wat gegroeid, en begon ik zwaar te twijfelen aan die rassen theorie en nog
meer aan het bestaan van die grote, blonde Adam met zijn mooie blauwe ogen : het
Noorse ideaalbeeld van het blanke ras. Ook twijfelde ik aan het idee van dat rode
ras dat op de continenten van de Amerika’s in afzondering had geleefd en dus
niet was geëvolueerd terwijl er helemaal geen roodhuiden daar geleefd hebben.
Die term kwam van de eerste blanken die daar vochten tegen enkele lokale stammen
die hun huid rood kleurden. Dat zwarte en bruine bevolkingen minderwaardig
waren was ook al zo’n fabeltje en zo geen kleintje.
Ik
wist al jaren dat dat gedoe en die klassering in rassen gebaseerd op een paar
gelaatstrekken en huidskleur fout lag. Telkens als ik het tegenkwam in het U.B.
gingen mijn haren recht staan. Mijn afkeer begon zo te groeien enkele jaren
geleden dat ik het Urantia Boek zelfs niet meer wilde lezen. Toen hebben de
Melchizedeks gevraagd om er toch mee verder te gaan totdat ik er al de geestelijke
kennis had uitgehaald die ik nodig had en de rest zou later rechtgetrokken
worden.
Ik
was onlangs in het Urantia Boek aan het lezen op zoek naar wat ze vertelden
over een wereldregering en die “rassen-uitspraken” die geen stand hielden
kwamen weer aan bod. Ik begon zenuwachtig te worden. Daarbovenop kwam ik
volgende zin tegen:
(818.4) 72:10.1 De wijze waarop dit volk tegen criminaliteit,
krankzinnigheid en degeneratie optreedt, zal ofschoon zij de meeste Urantianen
in sommige opzichten welgevallig zal zijn, anderen ongetwijfeld blijken tegen
de borst te stuiten. Gewone misdadigers en de zwakzinnigen worden, naar
geslacht, in verschillende landbouwkolonies ondergebracht en kunnen ruimschoots
in eigen behoeften voorzien. De ernstige gevallen van recidivisme en de ongeneeslijk krankzinnigen worden door de rechtbanken veroordeeld tot de dood
in gaskamers. Naast moord worden talrijke misdaden, waaronder schending van
door de overheid geschonken vertrouwen, met de dood gestraft en de
gerechtelijke bestraffing is zeker en snel. (-Wiv : en dat doen ze zogezegd op een andere planeet.)
Ik kreeg een elektrische schok – mijn
gloeilampen sprongen en het licht viel uit. De maat was vol. Dit en dat rassengedoe kwam niet van
de hogere geestelijke wereld, noch van God. Ik wist het, ik weet het en deze
keer zwijg ik niet meer.Het is altijd hetzelfde met die Heilige Boeken : als geestelijk materiaal geopenbaard wordt en in handen komt van mensen die ze publiceren,
dan wordt ermee geprutst opdat het zou overeenkomen met de gangbare sociale en
politieke ideën van hun tijd. Misschien is het nu niet anders mogelijk voor de
Hemelsen? Ik weet het niet.
Ik
heb dan gezocht op het internet en ben uiteindelijk bij de antropologie, de biologie,
de genetica, tot zelfs de cosmetica-genetica van de haren terechtgekomen. Ik heb
voor twee amerikaanse artikelen gekozen die een goed algemeen beeld geven en de
eeuwenoude “rassen-theorie” gebaseerd op een paar uiterlijke kenmerken
weerleggen. Alsook de huidige gangbare genetische uitleg over het ontstaan van
de blanke huidskleuren.
Ik
leg ze u voor ter informatie.
HERKOMST VAN HET IDEE VAN
RAS.
door Audrey Smedley - Anthropology Newsletter, November
1997.
Hedendaagse geleerden zijn
het erover eens dat "ras" een recente uitvinding is en dat het in
wezen een volksidee is, niet een product van wetenschappelijk onderzoek en
ontdekking. Dit is niet nieuw voor antropologen. Sinds de jaren 1940, toen
Ashley Montagu het gebruik van de term 'ras' in de wetenschap betwistte, heeft
een groeiend aantal geleerden in veel disciplines verklaard dat de werkelijke
betekenis van ras in de Amerikaanse samenleving te maken heeft met sociale
realiteit, eerder dan met fysieke variaties in de menselijke soort. Ik
beargumenteer hierna dat ras in de 18e eeuw werd geïnstitutionaliseerd als een
wereldbeeld, een reeks cultureel gecreëerde attitudes en opvattingen over
verschillen tussen mensen.
Slavernij en de komst van Afrikanen.
Ras en zijn ideologie over
menselijke verschillen kwamen voort uit de context van Afrikaanse slavernij. Echter,
veel mensen in de geschiedenis zijn tot slaaf gemaakt zonder het opleggen van
raciale ideologie. Als we kijken naar het koloniale Amerika van de 17e eeuw
vóór de wet die de slavernij legitimeerde enkel voor Afrikanen en hun
nakomelingen (na 1660), worden verschillende feiten duidelijk.
1). De eerste mensen die de
Engelsen tot slavernij hebben gebracht waren Ieren met wie ze sinds de 13e eeuw
vijandige relaties hadden.
2) Sommige Engelsen hadden
wetten voorgesteld om de armen in Engeland en in de koloniën te dwingen voor hen
gedurende onbepaalde tijd te werken.
3) De meeste slaven op de
Engelse plantages van Barbados en Jamaica waren Ieren en Indianen (lokale
bevolkingen).
4) Veel historici wijzen
erop dat Afrikaanse onderdanen en blanke onderdanen op dezelfde manier werden
behandeld. Ze spanden zich vaak samen in om, zoals in het geval van Bacon's
Rebellion (1676), zich te verzetten tegen de strenge en onderdrukkende wetten
van de koloniale overheid.
In het laatste deel van de
17e eeuw groeide de vraag naar arbeid enorm. Het was duidelijk geworden dat
noch Ieren noch Indianen goede slaven waren. Meer nog, de echte bedreigingen
voor de sociale orde waren de arme, bevrijde blanken die landen en privileges
eisten die de koloniale regeringen van de hoogste klasse weigerden. Sommige
koloniale leiders voerden dan aan dat het zich wenden tot Afrikaanse arbeid een
buffer zou bieden tegen de massa's arme blanken.
Tot de 18e eeuw was het
beeld dat men had van de Afrikanen over het algemeen positief. Het waren boeren
en veehouders; ze hadden industrieën, kunstnijverheid, overheden en handel.
Bovendien hadden Afrikanen immuniteiten voor ziekten van de Oude Wereld. Ze
waren betere arbeiders en konden nergens gaan vluchten eenmaal ze waren overgeplaatst
naar de Nieuwe Wereld. Het kwam zelf zover dat de kolonisten gingen geloven dat
ze niet zonder Afrikanen konden overleven.
Toen sommige Engelsen rechtstreeks
aan slavenhandel gingen doen, werd het snel duidelijk dat een groot deel van
het Engelse publiek zijn twijfels had over slavenhandel en het opnieuw creëren
van slavernij op Engelse bodem. Het was een tijdperk waarin idealen van
gelijkheid, rechtvaardigheid, democratie en mensenrechten dominant werden in de
Westerse politieke filosofie. De betrokkenen bij de handel rationaliseerden hun
acties door te stellen dat Afrikanen tenslotte heidenen waren en dat het een
christelijke plicht was om hun ziel te redden. In het begin van de 18e eeuw was
deze instelling volledig gevestigd wat betrof Afrikanen en hun nakomelingen.
Grote aantallen slaven overstroomden de zuidelijke koloniën en zelfs sommige
noordelijke. Soms overschrijdde hun aantal de blanke bevolking waardoor de
wetten die de slavernij regelden steeds strenger werden.
Een Nieuwe Sociale Identiteit.
Tegen het einde van de 18de
eeuw begon het beeld van de Afrikanen dramatisch te veranderen. De
belangrijkste katalysator voor deze transformatie was de opkomst van een
krachtige anti-slavernijbeweging die zich uitbreidde en versterkte tijdens het
Revolutionaire Tijdperk, zowel in Europa als in de Verenigde Staten. Als gevolg
hiervan vonden de voorstanders van slavernij het nodig om nieuwe argumenten te
ontwikkelen om deze geïnstitutioneede instelling te verdedigen. Met het oog op
fysieke verschillen, wendden ze zich tot de notie van de natuurlijke
inferioriteit van Afrikanen vandaar hun door God gegeven geschiktheid voor
slavernij. Dergelijke argumenten werden frequenter en schoner vanaf het einde
van de achttiende eeuw en de karakterisering van Afrikanen werd alsmaar negatiever.
Vanaf hier zien we de
structurering van de ideologische componenten van 'ras' tot leven komen. De
term 'ras', een classificerende term zoals 'type' of 'soort', maar met een
dubbelzinnige betekenis, werd in de achttiende eeuw op grotere schaal gebruikt
en uitgekristalliseerd tot een duidelijke verwijzing voor Afrikanen, Indianen
en Europeanen. Door zich te concentreren op de fysieke verschillen en de statusverschillen
tussen de veroverde en tot slaaf gemaakte volkeren en de Europeanen, bracht de
opkomende ideologie de sociaal-politieke status en de fysieke eigenschappen
samen om zo een nieuwe vorm van sociale identiteit te scheppen. De leiders die
voorstander waren van de slavernij onder de kolonisten formuleerden een nieuwe
ideologie die alle Europeanen samenbond, zowel rijk als arm. Zo vormden ze een
sociaal systeem waarin de verschillende groepen gerangschikt werden op basis
van hun fysiek uiterlijk. Het model voor "ras" en "rassen"
was de Great Chain of Being (= is
een strikte hiërarchische structuur van alle materie en leven, dat door God
verordend werd volgens het middeleeuwse christendom) of
Scala Naturae, een semi-wetenschappelijke theorie van een natuurlijke
hiërarchie van alle levende wezens, afgeleid van klassieke Griekse geschriften.
De fysieke kenmerken van verschillende groepen werden markeringen of symbolen
van hun status op deze schaal, en dit legitimeerde hun posities binnen het
sociale systeem. De racistische ideologie verkondigde dat de sociale,
spirituele, morele en intellectuele ongelijkheid van verschillende groepen net
als hun fysieke eigenschappen : natuurlijk, aangeboren, geërfd en
onveranderlijk waren.
Zo ontstond het enige
slavenstelsel in de wereld dat exclusief 'raciaal' werd. Door eeuwigdurende
dienstbaarheid te beperken tot Afrikanen en hun nakomelingen, verkondigden
kolonisten dat zwarten voor altijd de bodem van de sociale hiërarchie zouden
zijn. Door zwarten, indianen en blanken sociaal en ruimtelijk gescheiden te
houden en endogame paring (binnen
zijn clan of ras huwen) te handhaven, zorgden ze ervoor dat
zichtbare fysieke verschillen behouden bleven als de belangrijkste insignes van
ongelijke sociale status. Vanaf het begin draaide het woord “ras” rond
scheiding en ongelijkheid. De attributen van inferieure ras-status werden zowel
toegepast op vrije zwarten als op slaven. Op deze manier werd 'ras'
geconfigureerd als een autonoom nieuw mechanisme van sociale differentiatie dat
de slavenconditie oversteeg en bleef het bestaan als een vorm van sociale
identiteit lang nadat de slavernij was beëindigd.
Mensen als Eigendom.
Amerikaanse slavernij was
uniek op een andere manier; namelijk de manier waarop de Noord-Amerikaanse
slaveneigenaren het eeuwenoude dilemma van alle slaafsystemen hadden opgelost.
Slaven zijn zowel personen als dingen ---- menselijke wezens en eigendommen.
Hoe behandel je een mens als persoon en eigendom? En wat zou voorrang krijgen,
de mensenrechten van de slaaf of de eigendomsrechten van de meester?
Amerikaanse wetten maakten duidelijk dat bezit heiliger was dan mensen, en dat de
eigendomsrechten van meesters de mensenrechten van slaven overschaduwden. Hoofdrechter
Roger B. Taney verklaarde hetvolgende in de beroemde Dred Scott-zaak van 1857:
"Negers worden alleen gezien als
eigendom, er werd nooit over hen gedacht of gesproken anders dan als eigendom
en dus hadden de opstellers van de grondwet ook nooit de bedoeling gehad om hen
ooit burgerschapsrechten toe te kennen. "
Om mensen uitsluitend in
eigendom te transformeren, moet je die kwaliteiten minimaliseren die hen
menselijk maken. Literatuur van het begin van de negentiende eeuw begon
"de neger" te portretteren als een wilde in zelfs nog sterkere
bewoordingen dan die welke twee eeuwen eerder voor de Ieren waren gebruikt. Dit
was een grote verandering in het denken over de Afrikanen. Historicus George
Fredrickson verklaart expliciet dat "vóór
1830 openlijke beweringen van permanente zwarte inferioriteit buitengewoon
zeldzaam waren" (The Black Image in the White Mind, 1987). Tegen het
midden van de eeuw domineerde de ideologie van 'negro inferioriteit' zowel het
populaire als het wetenschappelijke denken.
Wetenschap en de
rechtvaardiging voor “Rassen’.
Wat zo opvallend is aan de
Amerikaanse ervaring bij het creëren van zo'n extreme opvatting van menselijke
verschillen, was de rol die wetenschappers speelden bij het legitimeren van de
volksideeën. Wetenschappelijke schrijvers probeerden wetenschappelijk te
bewijzen dat 'de neger' een ander en lager soort mens was. De eerst gepubliceerde
materialen die vanuit een wetenschappelijk perspectief beargumenteren dat
"negers" een aparte soort waren van blanke mensen verschenen in het
laatste decennium van de achttiende eeuw. Ze voerden aan dat negers een product
waren van degeneratie van die eerste schepping, of zelfs volledig afstammelingen
waren van een afzonderlijke creatie.
Amerikaanse intellectuelen
hebben de categorieën van menselijke groepen die door Europese geleerden in de
achttiende eeuw werden opgesteld, voor zich opgeëist en verhard, maar negeerden
de voorzichtigheid van Blumenbach dat menselijke groepen onverschillig in
elkaar overgaan, zodat het onmogelijk is om precieze grenzen om hen heen te
leggen.
Toen Dr. Samuel Morton in de
jaren 1830 het veld van ‘craniometrie’ initieerde, de eerste school van de
Amerikaanse antropologie, kregen voorstanders van rasideologie de meest
krachtige wetenschappelijke ondersteuning die ze tot dan toe hadden ontvangen.
Met het meten van de binnenkant van schedels verzameld uit vele populaties,
bood hij "bewijs" dat de neger een kleiner brein had dan blanken, met
indianen ertussenin. Morton is ook beroemd geweest vanwege zijn betrokkenheid
bij een grote wetenschappelijke controverse over de schepping.
Het bestaan van een
wetenschappelijk debat over de vraag of zwarten en blanken producten waren van één
enkele creatie, of van meerdere creaties, vooral in een samenleving gedomineerd
door bijbelse verklaringen, lijkt mij abnormaal. Het geeft aan dat de
verschillen tussen 'rassen' zo overdreven werden en overgemagnificeerd dat het
populaire bewustzijn alreeds het idee had aanvaard dat zwarten een ander en
inferieure mensensoort was. Het besluit van Rechter Taney weerspiegelde dit toen
hij verklaarde: "de neger is van een
andere bestaansorde." De rechten van slavenhouders op hun 'eigendom'
werden dus in de wet gehandhaafd door een beroep te doen op de nieuw
uitgevonden identiteit van volkeren afkomstig uit Afrika.
Wetenschappers werkten samen
om populaire opvattingen te bevestigen, en er verschenen regelmatig publicaties
die het 'bewijs' leverden dat het blanke publiek gerust stelde. Dat sommige
sociale leiders zich bewust waren van hun rol bij het geven van geloofwaardigheid
aan de verzonnen mythen, blijkt uit verklaringen zoals die gevonden in het
Charleston Medical Journal na de dood van Dr. Morton. Er staat: "We kunnen
alleen maar zeggen dat wij van het Zuiden hem als onze weldoener zouden moeten beschouwen,
omdat hij materieel het meest heeft geholpen om de Neger zijn ware positie als
inferieur ras te doen bekijken". George Gliddon, co-redacteur van een
beroemd wetenschappelijk boek (Types of Mankind, 1854) beweerde dat Negers
dichter bij apen stonden dan bij mensen en hij rangschikte alle andere groepen
tussen Blanken en Negers. Hij stuurde een exemplaar van het boek naar een
beroemde zuidelijke politicus , zeggend dat hij er zeker van was dat het Zuiden
de krachtige steun zou waarderen die dit boek hen zou bezorgen voor hun "speciale
instelling" (slavernij). Net als een ander beroemd boek (The Bell Curve,
1995) was dit een boek van 800 pagina's, waarvan de eerste editie direct
uitverkocht was; het ging door negen andere edities vóór het einde van de eeuw.
Wat het zei over de inferioriteit van zwarten werd algemeen bekend, zelfs door
degenen die het niet konden lezen.
Tijdens discussies in de
Amerikaanse Senaat over de toekomst van "de Neger" na de slavernij,
riep James Henry Hammond in 1858 uit: "Iemand moet de laagste van de
maatschappij zijn, de lagere taken uitvoeren, de dagelijkse sleur." Negers
waren voorbestemd om de laagsten te zijn. Dit moest hun plaats zijn, een plaats
die bewust voor hen werd geschapen door een maatschappij waarvan de culturele
waarden het nu onmogelijk maakten om ze te assimileren. In de vele decennia na
de (amerikaanse) burgeroorlog heeft de blanke maatschappij gigantische stappen gezet
om 'de Neger op zijn plaats te houden'. Overheidsbeleid samen met de gewoonten
en gebruiken van miljoenen Amerikanen brachten dit raciale wereldbeeld tot
uitdrukking doorheen gans de twintigste eeuw.
Dit zijn enkele van de
omstandigheden rond de oorsprong van het raciale wereldbeeld in Noord-Amerika.
Rasideologie was een mechanisme dat rechtvaardigde wat al was vastgelegd als
ongelijke sociale groepen. De bedoeling ervan was vanaf het begin, en nog
vandaag, over wie toegang mocht krijgen tot privilege, macht, status en rijkdom,
en wie niet. Daar het een nuttige politieke ideologie was voor veroveraars
verspreidde het zich over de hele wereld in koloniale situaties. Het werd zelfs
in de tweede helft van de 19e eeuw door sommige Europeanen tegen andere
Europeanen afgekondigd en het bereikte zijn meest extreme ontwikkeling in de
nazi-holocaust van de twintigste eeuw.
Alle antropologen dienen te
begrijpen dat 'ras' geen intrinsieke relatie heeft met de menselijke
biologische diversiteit, dat een dergelijke diversiteit een natuurlijk product
is van voornamelijk evolutionaire krachten, terwijl 'ras' een sociale
uitvinding is.
De volgende verklaring werd
op 17 mei 1998 door het College van Bestuur van de American Anthropological
Association aangenomen op basis van een concept opgesteld door een commissie
van representatieve Amerikaanse antropologen. Het weerspiegelt niet een
consensus van alle leden van de AAA, omdat individuen verschillen in hun
benadering van de studie van 'ras'. We geloven wel dat het over het algemeen de
hedendaagse denkwijzen en wetenschappelijke posities vertegenwoordigt van een
meerderheid van antropologen.
In de Verenigde Staten zijn
zowel wetenschappers als het grote publiek geconditioneerd om menselijke rassen
te zien als natuurlijke en afzonderlijke scheidslijnen binnen de menselijke
soort op basis van zichtbare fysieke verschillen. Met de enorme uitbreiding van
de wetenschappelijke kennis in deze eeuw is het echter duidelijk geworden dat
de menselijke populaties geen ondubbelzinnige, duidelijk afgebakende,
biologisch verschillende groepen zijn. Bewijs van de analyse van genetica
(bijvoorbeeld DNA) geeft aan dat de meeste fysische variaties, ongeveer 94%,
ligt binnen de zogenaamde raciale groepen zelf. Conventionele geografische
"raciale" groeperingen verschillen van elkaar voor slechts ongeveer
6% van hun genen. Dit betekent dat er meer variatie bestaat binnen één en
dezelfde "raciale" groep dan tussen de verschillende groepen
onderling. In naburige populaties bestaat er veel overlapping van genen en hun
fenotypische (fysieke) uitdrukkingen. Door de geschiedenis heen, wanneer
verschillende groepen met elkaar in contact kwamen, hebben ze zich onderling
gekruist. Het voortdurend delen van genetisch materiaal heeft de hele mensheid uiteindelijk
tot één enkele soort gemaakt.
Fysieke variaties van een
bepaalde karakteristiek hebben de neiging om geleidelijk aan plaats te vinden
in geografische gebieden dan plots op te duiken. En omdat fysieke eigenschappen
onafhankelijk van elkaar worden geërfd, is het feit van één eigenschap te
hebben niet bepalend om de aanwezigheid van andere eigenschappen te
veronderstellen. De huidskleur varieert bijvoorbeeld sterk van bleek in de
gematigde gebieden in het noorden tot donker in de tropische gebieden van het
zuiden; de intensiteit van de huidskleur is echter niet gerelateerd aan de
neusvorm of haartextuur. Een donkere huidskleur kan zowel geassocieerd worden met
kroeshaar, of kroezend haar , krullend, golvend of steil haar, want die worden allemaal
aangetroffen bij verschillende inheemse volkeren in tropische streken. Deze
feiten maken elke poging om scheidslijnen vast te leggen tussen biologische
populaties zowel willekeurig als subjectief.
Historisch onderzoek heeft
aangetoond dat het idee van 'ras' altijd meer bijbedoelingen heeft ingehouden
dan dat het ging om louter fysieke verschillen. Inderdaad, fysieke variaties in
de menselijke soort hebben geen andere betekenis gehad dan het sociaal etiket
die mensen erop plakten. Tegenwoordig beweren geleerden van vele vakgebieden
dat "ras" zoals het wordt begrepen in de Verenigde Staten van
Amerika, een sociaal mechanisme was, uitgevonden in de 18e eeuw, om te
verwijzen naar de samengebrachte populaties in koloniaal Amerika: de Engelse en
andere Europese kolonisten, de overwonnen Indiaanse volkeren, en die volkeren
van Afrika die werden binnengebracht om slavenarbeid uit te voeren.
Vanaf het begin was dit
moderne concept van 'ras' gemodelleerd naar een oude stelling van de ‘Great
chain of Being’, die natuurlijke categorieën opstelde volgens een hiërarchie
die door God of de natuur was vastgesteld. Dus "ras" was een manier
van classificatie die specifiek gekoppeld was aan volkeren in de koloniale
situatie. Het omvatte een groeiende ideologie van ongelijkheid die was
ontwikkeld om de Europese houdingen en behandeling van de veroverde en tot
slaaf gemaakte volkeren te rationaliseren. Voorstanders van de slavernij in het
bijzonder tijdens de 19e eeuw gebruikten "ras" om het behoud van de
slavernij te rechtvaardigen. De ideologie vergrootte de verschillen tussen
Europeanen, Afrikanen en Indianen, vestigde een rigide hiërarchie van sociaal
exclusieve categorieën, onderstreepte en versterkte ongelijke rang en
statusverschillen, en verschafte de rationalisatie dat de ongelijkheid
natuurlijk was of door God was gegeven. De verschillende fysieke eigenschappen
van Afro-Amerikanen en Indianen werden markeringen of symbolen van hun
statusverschillen.
Terwijl zij de Amerikaanse
samenleving aan het opbouwen waren, fabriceerden Europese en Amerikaanse
leiders de culturele/gedragskenmerken verbonden aan elk 'ras', waarbij ze
superieure eigenschappen koppelden aan Europeanen en negatieve en inferieure
eigenschappen aan Zwarten en Indianen. Talloze willekeurige en fictieve
overtuigingen over de verschillende volkeren werden geïnstitutionaliseerd en
diep verankerd in het Amerikaanse denken.
Vroeg in de 19e eeuw
begonnen de groeiende wetenschapsgebieden het volksbewustzijn over menselijke
verschillen te weerspiegelen. Verschillen tussen de "raciale"
categorieën werden tot extreem uitersten geprojecteerd toen het argument werd
aangevoerd dat Afrikanen, Indianen en Europeanen afzonderlijke soorten waren, waarvan
de Afrikanen het minst menselijk en taxonomisch dichterbij de apen stonden.
Uiteindelijk werd 'ras' als
een ideologie over menselijke verschillen verspreid naar andere delen van de
wereld. Het werd een strategie voor het verdelen, rangschikken en controleren
van gekoloniseerde mensen die overal door koloniale machten werden gebruikt.
Maar het was niet beperkt tot de koloniale situatie. In het laatste deel van de
19e eeuw werd het door Europeanen gebruikt om elkaar te rangschikken en
sociale, economische en politieke ongelijkheden tussen hun eigen volkeren te
rechtvaardigen. Tijdens de Tweede Wereldoorlog kwamen de nazi's onder Adolf
Hitler eraan met hun uitgebreide ideologie over “ras” en raciale verschillen en
kwam het aan zijn logisch einde: de uitroeiing van 11 miljoen mensen van
zogezegde 'inferieure rassen' (onder anderen van Joden, zigeuners, Afrikanen ,
homoseksuelen, enzovoort) en andere onuitsprekelijke brutaliteiten van de
holocaust.
"Ras" evolueerde
dus als een wereldbeeld, als een verzameling vooroordelen die onze ideeën over
menselijke verschillen en groepsgedrag heeft misvormd. Raciale overtuigingen
vormden mythen over de diversiteit in de menselijke soort en over de
capaciteiten en het gedrag van mensen die in 'raciale' categorieën werden
gehomogeniseerd. Deze mythen versmolten gedrag met fysieke kenmerken in de
publieke opinie, waardoor ons begrip van zowel biologische variaties als
cultureel gedrag werd beperkt, vooral als het impliceert dat beide genetisch
bepaald zijn. Raciale mythen houden geen verband met de realiteit van
menselijke vermogens of gedrag. Wetenschappers van vandaag vinden dat
vertrouwen gehad te hebben in dergelijke volksovertuigingen over menselijke
verschillen geleid heeft tot ontelbare fouten in onderzoek.
Aan het einde van de 20e
eeuw begrijpen we nu dat menselijk cultureel gedrag wordt aangeleerd,
geconditioneerd bij baby's vanaf de geboorte en altijd onderhevig is aan
wijzigingen. Geen mens wordt geboren met een ingebouwde cultuur of taal. Onze
temperamenten, disposities en persoonlijkheden, ongeacht genetische aanleg,
worden ontwikkeld binnen sets van betekenissen en waarden die we 'cultuur'
noemen. Studies over het aanleren en het gedrag van baby's en jonge kinderen bevestigen
de realiteit dat het onze culturen zijn die vormen wie we zijn.
Het is een basisprincipe van
de antropologische wetenschap dat alle normale mensen het vermogen hebben om eender
welk cultureel gedrag aan te leren. De Amerikaanse ervaring met immigranten van
honderden verschillende taal- en culturele achtergronden die elk een versie verworven
hebben van de Amerikaanse cultuurkenmerken en gedrag zijn hiervan het
duidelijkste bewijs. Bovendien hebben mensen van alle fysieke variaties
verschillende culturele gedragingen aangeleerd en blijven dit doen, omdat
modern vervoer miljoenen migranten over de hele wereld doet bewegen.
Hoe mensen worden
geaccepteerd en behandeld in de context van een bepaalde samenleving of
cultuur, heeft een directe impact op de wijze waarop ze presteren in die
samenleving. Het 'raciale' wereldbeeld werd uitgevonden om sommige groepen een
eeuwigdurende lage status toe te wijzen, terwijl anderen toegang kregen tot
privileges, macht en rijkdom. De tragedie in de Verenigde Staten was dat het
beleid en de praktijken die voortvloeiden uit dit wereldbeeld maar al te goed
slaagden in het opbouwen van ongelijke bevolkingsgroepen onder Europeanen,
inheemse Amerikanen en mensen van Afrikaanse afkomst. Gegeven wat we weten over
het vermogen van normale mensen om binnen welke cultuur dan ook eender welke
functie te kunnen verwezenlijken, concluderen we dat hedendaagse ongelijkheden
tussen zogenaamde "raciale" groepen geen gevolgen zijn van hun
biologische erfenis, maar wel producten zijn van historische en hedendaagse
sociale, economische, educatieve en politieke omstandigheden.
Nota:
For further information on human biological variations, see the
statement prepared and issued by the American Association of Physical
Anthropologists, 1996 (AJPA 101:569-570).
Zie ook in het Nederlands :‘Ras
is geen natuurlijke indeling’ https://www.nrc.nl/nieuws/2015/12/14/ras-is-geen-natuurlijke-indeling-1570016-a261088
Hoe
ontwikkelden Europeanen een blanke huid?
Door Ann Gibbons – 2 April 2015
ST. LOUIS, MISSOURI - De
meesten van ons zien Europa als het voorouderlijk huis van blanke mensen. Maar
een nieuwe studie toont aan dat de bleke huid, evenals andere eigenschappen
zoals de lengte en het vermogen om melk als volwassenen te verteren, relatief
recent op het grootste deel van dit continent zijn aangekomen. Het werk, hier
vorige week gepresenteerd op de 84e jaarlijkse bijeenkomst van de American
Association of Physical Anthropologists, biedt dramatisch bewijs van de recente
evolutie in Europa en toont aan dat de meeste moderne Europeanen niet veel
lijken op die van 8.000 jaar geleden.
De oorsprong van Europeanen
is het afgelopen jaar scherp in beeld gekomen omdat onderzoekers het genoom van
oude populaties in numerische volgorde hebben gebracht in plaats van slechts
een paar individuen. Door belangrijke delen van het DNA te vergelijken tussen
de genomen van 83 individuen uit de oudheid, gevonden op archeologische
plaatsen in heel Europa, meldde het internationale team van onderzoekers eerder
dit jaar dat Europeanen vandaag een mix zijn van de vermenging van ten minste
drie oude populaties jagers/plukkers en boeren die in de afgelopen 8.000 jaar
in afzonderlijke migraties naar Europa zijn verhuisd. De studie onthulde dat
een massale migratie van Yamnaya-herders uit de steppen ten noorden van de
Zwarte Zee de Indo-Europese talen ongeveer 4.500 jaar geleden naar Europa hebben
gebracht.
Nu, een nieuwe studie van
hetzelfde team gaat dieper in op die opmerkelijke gegevens om te zoeken naar
genen die een sterke natuurlijke selectie hadden - inclusief eigenschappen die
zo gunstig zijn dat ze zich in de afgelopen 8.000 jaar snel door heel Europa
verspreiden. Door de oude Europese genomen te vergelijken met die van recente
genen uit het “1.000 Genomen Project”, vond bevolkingsgeneticus Iain Mathieson
vijf genen die verband hielden met veranderingen in voeding en huidpigmentatie
die een sterke natuurlijke selectie hadden ondergaan. {Iain Mathieson is een postdoc
(wetenschappelijk onderzoeker) van de Harvard Universeit die in het labo werkt
van populatiegeneticus David Reich.}
Ten eerste volgens een
poster, bevestigden de wetenschappers een eerder rapport dat de jagers-plukkers
in Europa de suikers in melk zo’n 8.000 jaar geleden niet konden verteren. Ze
merkten ook een interessante wending op: de eerste boeren konden ook geen melk
verteren. De boeren die ongeveer 7.800 jaar geleden uit het Nabije Oosten
kwamen en de Yamnaya-veehouders die 4.800 jaar geleden uit de steppen kwamen,
misten de versie van het LCT-gen (Lactase
gen)
waarmee volwassenen suikers in melk kunnen verteren. Het is pas vanaf +/- 4.300
jaar geleden dat lactose tolerantie zich over gans Europa verspreidde.
Als het gaat om de
huidskleur, vond het team op verschillende plaatsen een evolutionair lappendeken
en drie afzonderlijke genen die een lichte huid produceren die een complex
verhaal vertellen over hoe de huid van Europa de afgelopen 8.000 jaar veel
lichter is geworden. De moderne mensen die vanuit Afrika kwamen om zich ongeveer
40.000 jaar geleden in Europa te vestigen, worden verondersteld een donkere
huid te hebben gehad, wat voordelig is in de zonnige breedtegraden. Daarbovenop
bevestigen de nieuwe gegevens dat ongeveer 8.500 jaar geleden vroege jager-plukkers
in Spanje, Luxemburg en Hongarije ook een donkerdere huid hadden: ze misten echter
versies van twee genen -SLC24A5 en SLC45A2 -waardoor depigmentatie ontstond en vandaar
komt de bleke huid bij de hedendaagse Europeanen.
Maar in het verre noorden,
waar lage lichtniveaus een bleke huid bevoordelen, vond het team een ander
beeld bij de jager-plukkers: er waren zeven mensen gevonden op de 7.700 jaar
oude archeologische site van Motala in Zuid-Zweden die ook de lichte
huidgenvarianten, SLC24A5 en SLC45A2 hadden. Ze hadden echter nog een derde
gen, HERC2/OCA2, dat blauwe ogen veroorzaakt en dat ook nog kon bijdragen aan
een lichtere huid en blond haar. Dat wil zeggen dat de oude jagers-plukkers uit
het verre noorden al bleek en blauwogig waren, maar dat die van Midden- en
Zuid-Europa nog een donkerdere huid hadden.
Vervolgens arriveerden de
eerste boeren uit het Midden-Oosten in Europa; ze hadden beide genen voor een
lichte huid. Door het feit dat ze zich kruisten met de inheemse jager-plukkers,
begon een van hun lichthuid-genen zich door Europa te verspreiden, zodat de
Midden- en Zuid-Europeanen ook een lichtere huid begonnen te krijgen. De andere
genvariant, SLC45A2, bevond zich tot ongeveer 5.800 jaar geleden op een laag
niveau toen het zich plots met grote snelheid begon te verspreiden.
Het team volgde ook complexe
eigenschappen, zoals lengte, die het resultaat zijn van de interactie van vele
genen. Ze ontdekten dat (natuurlijke) selectie
zo’n 8.000 jaar geleden een groot aantal genvarianten die betrekking hadden op
de lichaamslengte sterk begunstigden in Noord- en Midden-Europa, met daarna een
stimulans van de Yamnaya-migratie zo’n 4.800 jaar geleden. De Yamnaya bezitten
het grootste genetische potentieel om een hoge lichaamslengte te bereiken in
vergelijking met alle andere volkeren, wat consistent is met de metingen van
hun oude skeletten. Volgens een document dat gepubliceerd werd op de bioRxiv
preprint-server zou daartegenover (natuurlijke)
selectie zo’n 8.000 jaar geleden kleinere mensen bevorderd hebben in Italië en
Spanje. Vooral Spanjaarden werden zo’n 6.000 jaar geleden kleiner in gestalte,
misschien als gevolg van aanpassing aan koudere temperaturen en een slecht
voedingspatroon.
Verrassend genoeg vond het
team geen immuungenen onder intense selectie, wat in tegenspraak is met de hypotheses
dat ziekten zouden zijn toegenomen na de ontwikkeling van de landbouw
Het artikel geeft niet aan
waarom deze genen mogelijk zo'n sterke selectie hebben ondergaan. Maar de
waarschijnlijke verklaring voor de pigmentatiegenen is het maximaliseren van de
vitamine D-synthese, zei paleoantropoloog Nina Jablonski van de Pennsylvania
State University (Penn State), University Park, terwijl ze naar de resultaten
van de poster keek tijdens de bijeenkomst. Mensen die op de noordelijke breedtegraden
wonen, krijgen vaak niet genoeg UV om vitamine D in hun huid te synthetiseren.
Daardoor heeft natuurlijke selectie twee genetische oplossingen begunstigd voor
die probleemafhankelijke bleke huid, die UV efficiënter absorberen of de
tolerantie voor lactose verdragen om de suikers te kunnen verteren en de vitamine
D die van nature in melk wordt aangetroffen. "Wat wij dachten dat een vrij
eenvoudig beeld was van de opkomst van een pigmentloze huid in Europa, werd een
opwindend lappendeken van selectie dat ontstond toen de populaties zich gingen verspreiden
naar de noordelijke breedtegraden," zegt Jablonski. "Deze gegevens
zijn leuk omdat het laat zien hoeveel evolutie er recent heeft plaatsgevonden.
Antropologisch geneticus
George Perry, ook van Penn State, merkt op dat het werk onthult hoe het
genetisch potentieel van een individu wordt gevormd door zijn dieet en de aanpassing
aan zijn leefgebied. "We krijgen nu een veel gedetailleerder beeld van hoe
‘selectie’ werkt."
Albinos—Oorsprong van het
Kaukasische Ras?
Onderzoek wijst uit dat
mensen met een witte huid een relatief recente toevoeging zijn aan het
menselijke ras dat 8.000 jaar geleden op dat continent arriveerde. De
oorspronkelijke migranten die in Europa ongeveer 40.000 jaar geleden zijn aangekomen
vanuit Afrika waren veel donkerder. Toen mensen eenmaal naar het noorden
verhuisden, pasten ze zich aan hun nieuwe klimaat en omgeving aan. Aanpassing
is het evolutionaire proces waarbij een organisme beter in staat is om te leven
in zijn omgeving of omgevingen. Aanpassing is een fenotypische (behorend tot het uiterlijke) of
adaptieve eigenschap die wordt onderhouden en evolueert via natuurlijke
selectie. Mensen reproduceren in ISOLATIE; dus gaan ze meer van hun eigen soort
creëren. Als de mensheid in Afrika zou zijn ontstaan, waarom zou dat dan ook niet
de bakermat zijn van witte, gele en bruine mensen?
Albinisme bij de mens wordt
beschouwd als een aandoening die wordt gekenmerkt door de volledige of
gedeeltelijke afwezigheid van pigment in huid, haar en ogen. Albinisme
resulteert uit overerving van recessieve gen-allelen en is bekend als een
aandoening die alle gewervelde dieren treft, inclusief mensen. Het is het
gevolg van afwezigheid of defect van tyrosinase, een koperbevattend enzym dat
betrokken is bij de productie van melanine. Het albinisme-syndroom vertoont
parallellen met sikkel-celanemie. De drager van de sikkelcelmutatie heeft een
voordeel in gebieden waar malaria hyperendemisch is, iets wat voorkomt o.a. in grote
delen van Afrika.
De R haplogroup komt veel
voor in Europa, West-Azië en het Indiase subcontinent, en bij degenen wiens
afkomst binnen deze regio's ligt. Het komt ook voor in Noord- en Sub-Sahara
Afrika. De verdeling is opvallend verschillend voor de twee grote sublades R1a
en R1b. In menselijke genetica is Haplogroup R een Y-chromosoom DNA-haplogroep,
een subgroep van haplogroep P, gedefinieerd door de M207-mutatie. Men denkt dat
deze haplogroep ongeveer 26.800 jaar geleden is ontstaan, ergens in
Centraal-Azië of Zuid-Azië, waar zijn voorouder Haplogroup P meestal wordt
aangetroffen op polymorfe (veelvormig)
frequenties. Cambridge University geneticus Kivisild et al. (2003) suggereert
dat Zuid- en West-Azië mogelijk de bron zijn van deze haplogroep: gezien de
geografische spreiding en STR-diversiteit van zusterbedekkers R1 en R2, waarvan
de laatste beperkt is tot India, Pakistan, Iran en Zuid-Centraal Azië, is het mogelijk
dat Zuid- en West-Azië de bron waren voor R1- en R1a-differentiatie.
Wanneer er veel nieuwe
informatie binnenstroomt, is het nodig om de theorieën die ooit in voege waren
opnieuw te overwegen. De oorsprong en het bestempelen van de zogenaamde “Kaukasische,
Negroïde en Mongoloïde Rassen” door 19e-eeuwse wetenschappers, vormde de basis
om rassengroepen te klasseren volgens huidskleur voor natuuronderzoekers en
antropologen zoals Johann F. Blumenbach, JA Gobineau en HS Chamberlain. Deze
mannen hebben huidskleur ook verbonden aan een psychologische waarde en de belangrijkheid
van ieder ras. Blumenbach noemde blanken naar de bergen van de Kaukasus omdat hij
dacht dat de zuiverste blanke mensen daar vandaan kwamen. Hij leek zich het
volgende niet te realiseren:
Rusland, Tsjetsjenen,
Armeniërs en andere zuidelijke Russen werden veronderstelt hun oorsprong te
hebben bij de zwarte volkeren en mensen uit de Kaukasus werden ooit als
"zwart" geclassificeerd. Sinds de prehistorie hebben er zwarte mensen
in Zuid-Rusland geleefd en hebben ze de Zwarte Zee regio bezet sinds de tijd
van Senwosret/Sesostris (2.000 v. Chr.) toen Afrikanen deze
regio domineerden. (ZIE 'HERODOTUS' OVER DE COLCHIANS).
De American Anthropological
Association verklaart dat er niet zo iets bestaat als een “ras” dat geen
'sociale constructie' is. Als dat het nieuwe wetenschappelijke principe is, dan
zijn er wel tal van wetenschappelijke feiten die dit principe ondersteunen.
Volgens het Zuid-Afrikaanse instituut voor medisch onderzoek in het tijdschrift
Journal of South African Science biedt DE HOGE FREQUENTIE VAN ALBINISME IN
AFRIKA meer aanwijzingen voor de vroege Afrikaanse geschiedenis. Het
Departement voor Menselijke Erfelijkheid van het SAIMR is momenteel betrokken
bij tal van onderzoeksprojecten, die het meest gerelateerd zijn aan menselijke
genetische afwijkingen en populatie-oorsprong - een daarvan, 'Albinisme in Afrikaanse
volkeren', heeft bijzondere aandacht gekregen omdat het nieuwe inzichten in de
historische beweging biedt van mensen in sub-Sahara Afrika.
Ongeveer één op de 35
Zuid-Afrikaanse zwarten is drager van een albinisme-mutatie, een verrassend
hoge prevalentie voor een genetische stoornis waarbij de homozygoot een
overlevingsnadeel heeft. Er wordt verondersteld dat de drager van albinisme een
voordeel kan hebben, mogelijk ook tegen malaria als selectief middel. Er is
gesuggereerd dat muggen minder snel afdalen en bloed opnemen van een persoon
met een lichtere huid, waardoor de albinismedrager mogelijk een voordeel heeft
ten opzichte van mensen met een donkere huidskleur. Het testen van deze
hypothese opent een nieuwe lijn van onderzoek naar malariastudies, die mogelijk
nog andere selectieve agenten zullen openbaren die verantwoordelijk kunnen zijn
voor de hoge frequentie van albinisme in Afrika.
De nieuwe wetenschappelijke
genetische informatie afgeleid van het ‘Human Genome Project’, dat een
internationale poging is om de informatie te ontcijferen dat ingebed is in het
menselijk genoom, bevestigden hetvolgende aan de wereld via wetenschappers in
de Oostelijke Kamer van Het Witte Huis (juni 2.000).
We zijn allemaal geëvolueerd
tijdens de laatste 100.000 jaar vanuit hetzelfde kleine aantal stammen dat
emigreerde vanuit Afrika en die de wereld hebben gekoloniseerd. "Alle
mensen zijn voor 99,99% hetzelfde op DNA-niveau en de resterende 0,1%
genetische variatie scheidt zich zelden zo af dat ze zou overeenkomen met de
raciale grenzen die werden opgebouwd via sociaal-politieke middelen. "
Vele jaren al, zelfs van voor
de aankondiging door het “Human Genome Project” over hun historische
DNA-bevindingen(in
juni 2000) betreffende wat men "ras" noemde, hadden historici al onthuld dat mensen
tijdens het primitieve tijdperk in het oude/antieke Afrika - de Oorsprong van
de Mensheid - door gebrek aan kennis
over inteelt (tussen
nauw verwante ouders) niet begrepen waarom hun nakomelingen met
een ‘blanke huid' werden geboren. Wetenschappers beweren dat: de "Blanke
huid" een vorm van albinisme is (een genetisch defect nageslacht -waarbij melanine
ontbreekt).
Cystic Fibrosis werd
verondersteld een ziekte te zijn die vooral Europeanen trof, maar er zijn
studies die nu bevestigen dat de meest waarschijnlijke oorsprong van deze
mutatie het Afrikaanse continent is.
De CF-onderzoeken sluiten
ook aan bij onderzoek naar bevolkingsmigratie. Omdat de gewone Afrikaanse
mutatie ook in Zambia en Cameroun is gevonden, ondersteunt het ook de Bantoe
Expansie Hypothese. Het is vermeldenswaard dat deze mutatie ook werd
aangetroffen bij Afro-Amerikanen, in Saoedi-Arabië en in Griekenland op
dezelfde chromosoomachtergrond (haplotype), wat duidt op één enkele oorsprong.
De meest waarschijnlijke oorsprong van deze mutatie is inderdaad het Afrikaanse
continent.
Cystic fibrosis (CF) werd
voor het eerst beschreven in Europa in de late jaren 1930. Later bleek dat het
verrassend vaak voorkwam, gemiddeld één op de twintig individuen van Europese
oorsprong waren drager van een CF-mutatie. Het werd algemeen aangenomen dat het
afwezig of zeer zeldzaam was bij zwarte Afrikanen en dit werd zo onderwezen aan
generaties medische studenten. Slechts een paar gevallen werden beschreven bij
Afrikaanse Zwarten op een periode van meer dan dertig jaar, hoewel dit goed
gedocumenteerd was onder Afro-Amerikanen. CF werd oorspronkelijk verondersteld
aanwezig te zijn bij de laatsten vanwege hun vermenging met individuen van
Europese afkomst.
Oculocutaan albinisme (OCA)
is een zeldzame, genetisch overgeërfde aandoening die door beide ouders wordt
doorgegeven aan hun nakomelingen, resulterend in een significante afname of
afwezigheid van pigmentatie in het haar, de huid en de ogen bij de geboorte.
Mensen met albinisme hebben een lichte huid, blond haar met (meestal)
blauwe ogen die bij felle verlichting tonen van paars of rood kunnen aannemen.
Maar door een gebrek aan
kennis over de oorzaak van de "blanke huid" van hun nakomelingen,
werden Afrikaanse moeders en vaders steeds angstiger en wantrouwig waardoor ze
hun groeiend aantal "blanke huid" nakomelingen begonnen te scheiden
van hun "zwarte (gepigmenteerde)” populatie.
Uiteindelijk vormden de
meeste "Blank huidige" nakomelingen van "Afrikaanse" ouders
verschillende groepen en begonnen ze noordwaarts door Egypte te migreren naar
een ander gebied van Afrika dat nu Europa wordt genoemd, op zoek naar een meer
gastvrije leefomgeving en om te ontsnappen aan de intensiteit van het
equatoriale hete klimaat van de grote riviervalleien en de grote merenregio van
Centraal-, Oost- en Zuidelijk Afrika, dat toen en nog steeds ten zuiden ligt van
wat nu Egypte wordt genoemd.
De 'albino'-groep trok zich
op in het bergachtige gebied tijdens de Ijstijd, die duizenden jaren duurde en isoleerde
zich verder van hun oorspronkelijke ouderpopulatie in Afrika. En door zo'n
lange periode in zo'n geïsoleerde leefomgeving te leven, hebben ze ook
onderling gekruist (binnen de bestaande oudergroepen) waardoor ze extra
"albino" -kinderen creëerden van "albino" -moeders en
-vaders die toen en nog steeds directe afstammelingen waren van Afrikaanse
moeders en vaders .
Een mutatie resulteert in
een verandering van de DNA-sequentie binnen een gen of chromosoom van een
organisme, wat resulteert in de creatie van een nieuw karakter of eigenschap
die niet wordt teruggevonden in het oudertype. Er is blond haar onder de zwarte
Australische aboriginals. Dat is een voorbeeld van een mutatie. Albinisme is
een goed voorbeeld van een mutatie. Andere voorbeelden van mutaties zijn
blondisme of witheid bij apen en chimpansees.
Genetische analyse stelt
wetenschappers in staat om de geografische afkomst van een persoon te schatten
door gebruik te maken van voorgeslacht-informatieve markers, en door inferentie
de waarschijnlijke raciale categorie waarin ze zullen worden geclassificeerd in
een bepaalde samenleving. Op die manier is er een duidelijke statistische
correlatie vast te stellen tussen genfrequenties en raciale categorieën. Alle
populaties zijn genetisch divers en er bestaat een complexe relatie tussen
afkomst, genetische make-up en fenotype (uiterlijke
kenmerken).
Raciale categorieën zijn slechts
gebaseerd op subjectieve evaluaties van uiterlijke kenmerken want er bestaat
geen specifiek gen dat kan worden gebruikt om het ras van een persoon te
bepalen.
Geografische analyses
proberen de plaatsen van herkomst te vinden, hun relatieve belang en de mogelijke
oorzaken te identificeren van genetische variatie in een gebied. Deze
resultaten kunnen worden gepresenteerd als kaarten met genetische variaties.
Cavalli-Sforza en collega's beweren dat als genetische variaties worden
onderzocht, deze vaak overeenkomen met bevolkingsmigraties als gevolg van
nieuwe voedselbronnen, verbeterd transport of verschuivingen in de politieke
macht. In Europa komt de belangrijkste richting van genetische variatie bijvoorbeeld
overeen met de verspreiding van de landbouw uit het Midden-Oosten naar Europa
tussen 10.000 en 6.000 jaar geleden. Een dergelijke geografische analyse werkt
het best bij afwezigheid van recente grootschalige, snelle migraties.
Posted in: Archaeology Biology Europe Evolution Human Evolution
doi:10.1126/science.aab2435
Van : http://www.sciencemag.org/news/2015/04/how-europeans-evolved-white-skin
Einde
MEZZA VERDE GROEP.